Interview: Pauline Slot

Pauline Slot debuteerde in 1999 met ‘Zuiderkruis’, het best verkochte debuut van dat jaar. De taalwetenschapster is bedreven in fictie en non-fictie vertellingen. Haar negende boek Dood van een thrillerschrijfsters komt uit op 10 mei. Tijd voor een gesprek met schrijfster en tutor Pauline Slot.

Op 10 mei komt Dood van een thrillerschrijfster uit, hoe is dit boek ontstaan?
‘Veel mensen willen een roman schrijven. Bekende Nederlanders doen het er bijna standaard bij. Ik begrijp dat verlangen, maar ik ken ook de strijd die dat meebrengt, in mensen zelf en op de ‘markt’. Daarover wilde ik – hoe kan het ook anders – schrijven, in de vorm van een thriller met een dubbele bodem.

Vorm en inhoud komen erin samen, daar heb ik veel plezier aan beleefd. Dood van een thrillerschrijfster laat zich lezen als spannend verhaal over de boekenwereld, maar ook als roman over het verlangen naar erkenning. En dat dan tegen de achtergrond van een blauwe zee in Griekenland, waar een groep mensen verblijft op een idyllisch landgoed om aan een boek te werken.’

Interview Pauline Slot

Dood van een thrillerschrijfster is jouw negende boek bij de Arbeiderspers; hoe verhoudt die zich tot je eerdere werk?
‘Na twee historische romans en twee non-fictieboeken, De hond als medemens en Museumbezoeking, had ik weer zin in een verzonnen verhaal, maar wel met de mogelijkheid om een visie te laten doorklinken. Dat kon in dit boek. Het heeft de narratieve stuwkracht van Zuiderkruis, mijn debuut, maar is ook de weerslag van de ervaringen met schrijven die ik sindsdien heb opgedaan.’

Welke rol spelen taal en tekst in jouw dagelijks leven?
‘Soms zou ik willen dat ik kon timmeren: het lijkt me fantastisch om een tafel of een kast te maken. Maar in de praktijk neig ik toch naar letters, en is mijn scherpste gereedschap het toetsenbord. Als ik iemand zie die heel handig is met stuken of tuinieren, ben ik altijd even jaloers, en probeer dan maar te bedenken dat ik iets weet van alinea’s.’

“Dat is de magie van schrijven: de juiste woorden kiezen, zodat in het hoofd van de lezer beelden worden aangemaakt.”

 

 

Je liet je bij het schrijven van je romans vaak inspireren door te reizen. Welke invloed heeft reizen op jouw schrijverschap?
‘Ik hou ervan om personages in een specifieke setting te plaatsen, alsof ze dan scherper zijn afgetekend. En ik vind het heerlijk om locaties op te roepen met mijn woorden, zoals in dit boek het prachtige eiland Evia in Griekenland. Dat is de magie van schrijven: de juiste woorden kiezen, zodat in het hoofd van de lezer beelden worden aangemaakt.

Dat ik dan eerst ergens heen moet, is natuurlijk een bonus; nieuwe plaatsen maken dat je zintuigen aan het werk gaan, dat een dag langer duurt. Voor En het vergeten zo lang, over de eerste vrouw van Pablo Neruda, ging ik bijvoorbeeld naar Argentinie en Chili, voer op de Straat van Magelhaan, zo’n naam uit een oud aardrijkskundeboek.’

Tijdens je studie en voor je promotie onderzocht je ironie en retorische vragen in discussies. Hoe helpt dit jou als schrijver en tutor?
‘Wetenschappelijk schrijven en fictie schrijven hebben meer overeenkomsten dan je zou denken. In beide gevallen heb je op alle niveaus samenhang nodig, en precisie in het formuleren.’

“Maar je moet je verhaal wel zo vertellen dat het voor de lezer gaat leven, en dat vraagt inlevingsvermogen.”

 

 

Wat kan een beginnend schrijver van taalbeheersing opsteken?
‘Succesvol schrijven, creatief of zakelijk, is altijd een kwestie van empathie met de lezer. Als je je niet kunt verplaatsen in wat die nodig heeft, gaat het fout. Niet dat je de lezer naar de mond moet praten; Dood van een thrillerschrijfster is juist een pleidooi voor niet-marktgericht schrijven.

Maar je moet je verhaal wel zo vertellen dat het voor de lezer gaat leven, en dat vraagt inlevingsvermogen. Wat weet de lezer al, hoeveel informatie kan hij verwerken, wat maakt hem nieuwsgierig, wanneer moet je versnellen, wanneer vertragen? Wie binnen een formule schrijft, heeft vaste technieken voor effectbejag, en dat mag, maar ik hou ervan als vorm en inhoud steeds een nieuwe combinatie vormen.’

Welke auteurs lees je graag?
‘Ik lees graag non-fictie, bijvoorbeeld van evolutionair psycholoog Steven Pinker, door de combinatie van stijl en informatiedichtheid. Ik bewonder Paul Auster en Jonathan Franzen. Vasalis’ poezie blijft prachtig, en uit de biografie van Maaike Meijer komt ze ook nog eens naar voren als een goed mens. Dat gebeurt niet vaak, weet ik, als liefhebber van biografieen.

Op dit moment lees ik op een heel bijzondere manier de mooie roman Hinterland van Caroline Brothers, over twee Afghaanse broertjes die naar Engeland proberen te komen, namelijk door hem te vertalen. Een fantastische ervaring, om een boek zo zorgvuldig te lezen, en zo intiem te leren kennen. Eigenlijk zou ik het altijd wel zo willen doen, als het leven er lang genoeg voor was.’

Wat hoop jij de E​ditio-cursisten bij te brengen?
‘Dat lezen onontbeerlijk is voor goed schrijven. Dat het niet werkt om gevoelens te benoemen: laat de lezer zien wat een personage doet, zegt, soms denkt, en de lezer reconstrueert zelf zijn gemoedstoestand, net als in het echte leven.
En laat de lezer rondkijken in de fysieke wereld van het boek: hij begint in een witte kubus, en die moet worden aangekleed. Tot slot: je hoeft niet precies te weten waar je roman ‘over gaat’, maar een idee van het thema kan wel helpen om te selecteren en scenes te schrappen – of, ook belangrijk, ze niet te schrijven.’

In september van 2016 gaat Pauline Slot ook mee als tutor non-fictie naar Carcassonne tijdens onze Masterclass in Zuid-Frankrijk.

Pauline Slot: Perspectief en tijdlijn

Verdieping / 15 april 2016

Interview met tutor Jan Vantoortelboom

Verdieping / 27 november 2015

De uitgever, de self-publisher en de debutant

Verdieping / 12 februari 2016