In gesprek met Annika van Veen

In gesprek met Annika van Veen

Afgelopen jaar won Annika van Veen de Debutantenschrijfwedstrijd met haar korte verhaal De Winter. Met de zevende editie van de wedstrijd in het vooruitzicht, spraken wij Annika over naar buiten treden met je werk, een gezicht geven aan de grote massa en een haakje vinden voor je verhaal.

Ben je sinds De Debutantenschrijfwedstrijd van vorig jaar anders tegen het schrijverschap aan gaan kijken?

 ‘Het was best een gek jaar. Maar ja, ik ben het schrijven wel iets serieuzer gaan nemen. Eerst was het echt meer een hobby, maar nu ben ik ook bezig met een website aanmaken en het een en ander online te zetten.’

Wat heb je geleerd van De Debutantenschrijfwedstrijd?

‘Ik heb nog niet hele concrete vervolgstappen ondernomen. Maar ik heb wel geleerd om meer naar buiten te treden, om mijn verhalen aan anderen te laten zien. Voor deze wedstrijd vond ik het soms moeilijk om een podium te vragen. Zo dacht ik vaak: mensen kunnen ook gewoon een goed boek pakken in plaats van mijn verhaal lezen. Nu ben ik er zekerder van dat mijn verhalen ook de moeite waard zijn.’

Je ontdekte je plezier in schrijven van verhalen bij een schrijfclubje. Zit je hier nog steeds bij?

‘Ja, maar het staat nu wel op een lager pitje. In het begin studeerde iedereen in het schrijfclubje nog, maar nu we allemaal werken en is het moeilijker om regelmatig af te spreken. We doen het nog steeds wel, verhalen aan elkaar voorleggen en advies uitwisselen, maar in een iets andere vorm en wat minder vaak.’

Zou je andere schrijvers aanraden om bij een schrijfclubje te gaan?

‘Ja zeker, het is altijd leuk om met een groep samen te komen en je verhalen te bespreken. Er zijn zoveel verschillende manieren van lezen en schrijven en daarom kan je veel van anderen leren. Het is anders best een eenzaam proces. Wat voor mij ook het verschil maakte, is dat veel mensen uit het clubje een literatuurachtergrond hadden en dus meer verstand van schrijven dan ikzelf. Verder is het ook een goede manier om over de eerste vrees heen te stappen en je verhaal voor te dragen aan andere mensen.’

Hoe begin je doorgaans met het schrijven van een verhaal?

‘Ik heb bijna altijd een boekje bij mij waar ik aantekeningen in maak. Hierin noteer ik vaak losse flarden of zinnen die ik mooi vind of die mij aanspreken. Laatst zag ik bijvoorbeeld een bord met ‘Tot ziens’ waar de ‘ziens’ van was afgevallen. Dat is voor mij dan een prikkelend gegeven, zo’n afgekapt woord. Daar kan ik vervolgens een heel verhaal omheen verzinnen. Een verhaal begint bij een klein haakje dat ik ergens tegenkom.’

Zijn er bepaalde thema’s, plekken of personages waar je graag over schrijft?

‘In mijn verhalen zoek ik vaak de eenzame en getroebleerde mensen op. De mensen die net buiten de boot vallen. En dan niet de coole en heftige types zoals rocksterren, juist de mensen die je altijd ziet maar die je eigenlijk nooit opvallen. Zo raak ik geïnspireerd in de supermarkt door iemand die voor mij loopt met een trolley, of als ik langs een raam fiets waar altijd iemand op precies dezelfde plek zit. Dan vraag ik me af, wat doet zo iemand verder nou zo’n hele dag? Hoe ziet iemands huis eruit? Zo iemand heeft toch ook familie. Dat kan ik dan zelf invullen. Zo probeer ik de grote grijze massa een gezicht te geven.’

Ben je momenteel bezig met een verhaal?

‘Met meerdere. Zo heb ik heb pas geleden een sprookje geschreven dat ik graag wil illustreren. Ook ben ik bezig geweest met een essay, waarin ik schrijf over verhalen en hoe verhalen gemeenschappen smeden. En ik heb een heel lang stuk geschreven over mijn oma.’

Tot slot, heb je nog tips voor debutanten die dit jaar mee willen doen aan de wedstrijd?

‘Laat je niet weerhouden door schaamte. En bedenk ook dat je na de wedstrijd niks moet. Je hoeft geen boek te schrijven. Laat je vooral niet gek maken door verwachtingen van anderen.’

Leestips van Annika van Veen:

  • Alles van Tonke Dragt, in het bijzonder Torenhoog en mijlen breed (2007), Verhalen van de tweelingbroers (2010) en Als de sterren zingen (2017)
  • Naomi Rebekka Boekwijt, Bloedblaren (2020)
  • Leo N. Tolstoj, Vader Sergius en andere verhalen (1983)