Grete Simkuté

Grete Simkuté (1991) is journalist, schrijver en content-creator. Ze volgde de cursus Fictie-4 bij Editio, en schreef tijdens de cursus een intrigerend verhaal over zelfmummificatie. Agentschap Editio bracht haar onder bij uitgeverij Lebowski. We interviewden haar over de cursus, haar werk en haar schrijfplek.

 

Waar schrijf je het liefst?
Op de vraag ‘waar werk je het liefst’ zou ik graag mijn bureau als antwoord willen geven, maar uiteindelijk is de realiteit toch echt: in mijn bed. Om mijn aandacht erbij te houden, blijft beweging -zelfs in bed- belangrijk natuurlijk.

 

Hoe is het met het verhaal dat je aan het schrijven was tijdens fictie 4?
Het kan beter. Ik merk dat ik het lastig vind om een ritme te vinden, nu de externe deadlines van zo’n cursus zijn weggevallen. Er gaan hele weken voorbij zonder dat ik schrijf. Toch ben ik veel met mijn verhaal bezig, ik ben gedurende de dag mijn plot verder in mijn hoofd aan het ontwikkelen. Ook lees ik veel Japanse literatuur en boeken die over bijvoorbeeld kunst of de rol van vrouwen gaan in de periode waarin mijn verhaal zich afspeelt (Edo). Zo blijf ik in de sfeer tot ik weer voor mezelf de routine kan scheppen om verder te schrijven.

 

Waarom heb je voor dit verhaal gekozen?
Mijn verhaal gaat over een Japanse monnik die toeleeft naar een bijzondere vorm van rituele dood: zelfmummificatie. Dit is nu niet meer toegestaan, maar 200 jaar geleden hebben zo’n 20 toegewijde monniken hun leven op zo’n manier beëindigd. Voor het moment van de dood ging een lange periode van afzondering, uithongering en intense fysieke inspanning af. In onze tijd en cultuur kun je je vrij weinig voorstellen van zo’n extreme daad en zelfs in die tijd was het iets uitzonderlijks. Het fascineert me dat iemand voor zo’n pad zou kiezen. Waarom? Zo iemand moet een enorme sterke wilskracht hebben om weerstand te bieden aan het instinct tot overleving. Of is het geen wilskracht? Ik denk dat het moment van de keuze voor zo’n dood tot de zelfmummificatie zelf enorm boeiend is om te volgen, er gebeurt zoveel: op lichamelijk, emotioneel en rationeel niveau.

 

 

Wat brengt schrijven jou?
Een parallelle werkelijkheid waar ik heel graag in vertoef. Het is erg interessant om je te proberen te verplaatsen in hoe iemand die op alle mogelijk vlakken ver van je af staat, denkt, handelt en doet. Het geeft me het gevoel dat ik loskom van mijn eigen individuele zelf en andere mensen beter begrijp en er meer compassie voor heb. Ik kan thema’s die ik interessant vind, uitdiepen en er meer inzicht in krijgen en mijn verbeelding prikkelen. Die combinatie geeft veel vervulling – evenals simpelweg te merken dat ik beter word in het schrijven.

 

Wat vond/vind je van de begeleiding?
Goed en verrijkend. De feedback was steeds uitgebreid en heel praktisch: ik begreep wat beter zou kunnen en waarom en voelde me aangemoedigd om het ook echt anders te proberen bij een volgende oefening.

 

Hebben de cursussen jou verder gebracht?
Absoluut. De cursussen hebben me praktische handvatten gegeven om mijn schrijven helderder, strakker en meer to-the-point te maken. Als ik kijk naar hoe ik schreef toen ik met de eerste cursus begon en hoe ik nu schrijf en waar ik op let, is er wel een verschil te zien. Mijn zinnen zijn veel behapbaarder, wat prettiger leest. Natuurlijk leer je dankzij de cursussen je eigen verhaal ook beter kennen en krijg je een beeld of het ‘iets kan worden’ – of toch iets wat anderen zouden willen lezen. Dat is ook heel waardevol.

 

Wat lees je op dit moment?
Ik heb net ‘Finse dagen’ van Herman Koch uit; erg goed. Naast dat het een aangrijpende verhaal is over hoe een jongen met het verlies van zijn moeder omgaat, vertelt Koch ook een verhaal van het schrijven zelf: wat laat je weg, wat dik je aan, waar drop je een al dan niet bedacht feit. Schrijven is manipuleren – dat blijkt wel uit dit boek.

 

Waar haal je inspiratie vandaan?
Kunstenaars als Soseki Natsume, Hilma A.F. Klint en Brancusi. Vooral het heel zichtbare proces dat hun werk heeft doorlopen om te worden tot wat het is. Je kan goed zien dat zij in hun eerste werken ook veel om zich heen hebben gekeken en langzamerhand hun eigen stijl hebben ontwikkeld, maar dat er veel experiment, misschien minder goede werken en dwalingen aan vooraf gingen. Niemand is in één keer goed; dat is iets waar ik mezelf vaak aan herinner.