In gesprek met… winnaar en oud-cursist Elise Kuit

Schuif digitaal aan voor een gezellig praatje met oud-cursist Elise Kuit, schrijfster van het bekroonde ‘De Moeder, De Zoon en de Verse Appeltaart’, dat dit jaar de Grote Lowlands Schrijfwedstrijd veroverde. Met een rugzak vol kennis van meerdere schrijfcursussen bij Editio, zijn we nu razend benieuwd naar hoe Elise zich voelt na het bemachtigen van deze prijs.
In dit interview krijgen we niet alleen een sneak peek in Elise’s schrijverswereld, maar ook waardevolle inzichten voor beginnende schrijvers. Wat kunnen we van Elise leren? En wat houdt haar creatieve radertjes draaiende?

 

Allereerst, gefeliciteerd met het winnen van de Grote Lowlands Schrijfwedstrijd! Kun je ons wat meer vertellen over de wedstrijd en hoe je je voelde toen je hoorde dat je had gewonnen?

Dankjewel!

Na het inzenden van mijn verhaal kreeg ik een bevestigingsmailtje waarin stond dat ik rond een bepaalde datum iets te horen zou krijgen. De datum verstreek, maar geen bericht. Een dag, drie dagen, een week, drie weken, niets. Ik begon te geloven dat de hele wedstrijd misschien was afgeblazen omdat ik er online niets over kon vinden. Of stuurden ze misschien gewoon geen afwijzingen en kregen alleen de winnaars iets te horen? Met mijn hoofd inmiddels bij heel andere zaken zie ik dat ik op een middag twee e-mails van de organisatie van Lowlands heb. Ik open de eerste waarin ik word gefeliciteerd met het behalen van de longlist. De lucht stompend ren ik de trap op en af. Mijn oog valt op de laatste zin: ‘alleen zij die de shortlist hebben gehaald, krijgen een tweede mailtje’…

Ik heb je verhaal gelezen en ik vond het mooi om te zien hoe je een hele wereld creëerde in maar zes pagina’s. Kun je ons wat meer vertellen over je verhaal? Wat was het onderwerp en hoe ben je op het idee gekomen?

Het idee voor het verhaal kreeg ik tijdens een vakantie ergens in het diepe zuiden van Frankrijk. We stonden stil voor een stoplicht in een uitgestorven dorpje, er was geen mens te zien. Mijn oog viel op het huis met verwilderde tuin op de hoek van de straat. Ineens zag ik een vrouw met een huisschort vol vlekken haar voordeur uitstappen, ze had een emmer vast, haar haar hing langs haar gezicht, het was bloedheet buiten, ze leek me intens eenzaam. Het licht sprong op groen en wij reden weg, het dorp uit, de wijde wereld in. Zij bleef achter. De vrouw liet me niet meer los. Toen ik een paar weken later weer thuis was en zat te schrijven, kwam ze als volkomen logisch het verhaal ingestapt. Ze heette Sandra. En ik vertelde haar verhaal over het leven in een doodgewoon dorp, een dorp waar er duizenden van zijn. Waar jaarlijks hordes toeristen doorheen rijden, soms overnachten ze er, of eten ze iets, maar niemand blijft. Het gaat over de bewoners, de levens die zich afspelen achter die doodstille gevels. De levens van zij die wel blijven, wel moeten blijven.

Wie zijn enkele van je favoriete schrijvers of literaire invloeden die je hebben geïnspireerd in je eigen werk?

In mijn jeugd las ik veel Simon Carmiggelt, waardoor mijn voorkeur voor verhalen over mensen aan de rand van de samenleving werd gevormd. Carmiggelts mededogen en humor in het beschrijven van mensen hebben mijn schrijven ongetwijfeld beïnvloed.

Vladimir Nabokovs korte verhalen, doordrenkt met een sluimerend duister, hebben altijd een voelbare dreiging. Ze zijn weergaloos geschreven, vaak over mensen aan de zijlijn van de maatschappij, zoals Russische emigranten die ondanks verlies moedig de dagen doorkomen.

Verhalen van weemoed en verdwenen werelden, zoals die van Isaac Bashevis Singer en de ongeëvenaarde zwarte humor van Sergej Dolatov, spreken mij ook aan.

Amos Oz’s Een verhaal van liefde en duisternis bevat liefde, verdriet, en licht te midden van somberheid. Toni Morrison’s The Bluest Eye en Beloved bieden onvergetelijke verhalen over misfits in Amerika.

Truman Capote’s duistere en mysterieuze verhalen, doordrenkt met de broeierige sfeer van de zuidelijke Amerikaanse staten, hebben altijd iets aan de hand. De helden zijn buitenbeentjes (ik bemerk intussen toch een thema…), zijn stijl is zo knisperend en ik zou al zijn werk meenemen naar een onbewoond eiland.

Ik wil The Brief Wondrous Life of Oscar Wao van Junot Díaz delen, niet alleen vanwege het geweldige boek, maar ook vanwege het inspirerende verhaal erachter. Díaz bood zijn manuscript 98 keer aan, en is 98 keer afgewezen, voordat hij de Pulitzer Prize voor fictie in 2008 won. Geef dus niet te snel op, is mijn boodschap.

Lees Marquez, voor weemoed en magisch realisme. Lees Tom Lanoye, voor levendige fictie. Lees Grunberg (vooral zijn non-fictie).  Lees Gabriele Tergit voor de prachtige combinatie van actualiteit en fictie. Lees John Steinbeck voor scherpe analyse. Lees Vonnegut voor de ontmoeting van gekte met schoonheid. Lees Franzen voor pijnlijke familiesaga’s. En tot slot, lees Remco Campert voor lichtheid als troost in donkere tijden.

Lezen, lezen, lezen blijft mijn ultieme aanbeveling.

Kun je ons wat meer vertellen over je schrijfproces? Heb je specifieke gewoontes of rituelen die je helpen om in de juiste schrijfstemming te komen?

Nee, tenminste, geen ritueel, ik zit wel graag aan mijn eigen bureau. Ik snap niet dat mensen bijvoorbeeld kunnen schrijven in een volle koffiezaak. Daar heb ik het veel te druk met naar mensen te kijken. Hoe krijg je dan iets op papier? Ook werk ik het liefst ‘buiten kantooruren’. ’s Ochtends heel vroeg werkt het beste, als iedereen nog slaapt, niemand je stoort. Maar ik slaap ook graag, dus dat botst wel eens. Ik probeer discipline te hebben, maar truth be told is dat een grap. Dagen helemaal niets (oneindig klooien aan mijn bureau, tekenen, schilderen, alles behalve schrijven) en dan in één dag een heel verhaal. Nooit perfect hoor, verre van, dat verhaal moet dan nog negentig keer herschreven worden. Maar het basisidee staat dan wel op papier en meestal zitten er ook wel één of twee personages tussen waarvan ik denk: jij hoeft nog niet naar huis. Maar laat ik wel even je pony bijknippen.

Hoe ga je om met schrijversblok of momenten van twijfel in je schrijfproces?

Niet. Ik negeer het, omdat ik schrijversblok eigenlijk een beetje flauwekul vind. Je weet gewoon heel even niet waarover te schrijven. Dat gezegd zijnde, kan ik volkomen gestoord van mezelf worden als ik niets schrijf. Ik word er onuitstaanbaar van. Mijn partner is eigenlijk een beetje de first responder in een mindere periode. En met first responder bedoel ik dan dat ik als een ware hooligan mijn woede op hen botvier zoals een gewonde voetbalsupporter met de ambulancier op de vuist gaat. Nee, geen fysiek geweld, maar verbaal is het niet best. Ik grauw me een slag in de rondte tot ik word verzocht alstublieft een uur of zeventig te gaan wandelen. Dat helpt trouwens nog ook. Met mijn hond uren door de stad dwalen. In de tram zitten, luisteren naar de gesprekken van medereizigers. Een beetje in de regen staan. Daar knap ik vaak wonderwel van op.

Wat is het meest uitdagende aspect van schrijven voor jou, en hoe ga je daarmee om?

Ik denk het uitzichtloze van heel veel dagen. Ik heb heel vaak het gevoel (nog altijd): wie houd ik nu eigenlijk voor de gek? Wie denk ik wel dat er helemaal zit te wachten op weer een verhaal, weer een boek? Ik heb een tekstje van Lanoye ergens op een post-it op mijn bureau kleven waarop staat: ‘Schrijven is zin geven aan je houten been.’ Het doen is zinloos, maar het niet doen óók. En als het leven al net zo zinloos is, kun je het maar beter verdoen met iets volstrekt zinloos dat je heel, heel graag doet. Want ondanks alles, is dat voor mij schrijven.

Je hebt bij Editio meerdere schrijfcursussen gevolgd. Wat was jouw favoriete aspect van deze cursussen en hoe heeft dit bijgedragen aan je schrijfvaardigheden?

Sowieso raad ik iedereen aan schrijfcursussen te volgen en heel veel te lezen, ook over het schrijven zélf. Het idee dat je geboren wordt als een volgroeide Shakespeare heeft mij altijd vreemd geleken. We denken ook alleen zo over schrijven. Iedereen snapt dat je als beeldhouwer eerst veel moet oefenen voor je een David uit marmer hakt. Of dat je als schilder eerst heel erg veel poppetjes moet tekenen. Maar van schrijven wordt gedacht dat het een gave is die al in volle wasdom in je aanwezig is, je moet alleen maar gaan zitten en het doen en voilà, daar zul je toch wel een vervolg op King Lear hebben. Wat ik vooral aan de cursussen bij Editio heb gehad, is dat ze je leren heel zakelijk na te denken over je teksten. Wat is het perspectief? Wie is het hoofdpersonage? Binnen welk kader, welke arena vertel ik dit? En daarnaast werkt de kritiek, die altijd opbouwend is trouwens, heel erg goed. In een mum van tijd sta je zeven stappen verder dan toen je begon. Ook omdat bij mijn cursussen we elkaars werk lazen en bekritiseerden, dus van je medecursisten. Dat maakt je gelijk ook tot een aandachtigere lezer. Het geld, kortom, meer dan waard. (Ik heb geen aandelen in Editio, beloofd.)

Wat staat er in de toekomst op de agenda voor jou als schrijver? Zijn er nieuwe projecten waar je aan werkt of doelen die je wilt bereiken?

Het winnen van de Grote Lowlands Schrijfwedstrijd betekent dat ik voor een echte uitgeverij een boek mag schrijven, de prijs was een contract. Ik ben inmiddels meermaals op bezoek geweest bij Nijgh & Van Ditmar om te praten over mijn werk. Pinching myself onderweg ernaartoe, geloof me. Ooit hoop ik natuurlijk de Nobelprijs te winnen, voor literatuur of wereldvrede, maar ondertussen hoop ik deze kans te benutten om een erg mooi boek te schrijven. Een ontroerend boek. Waarvan je van de bank rolt van het lachen. En daarna weer hard moet huilen. In ieder geval heb ik je even uit je eigen realiteit weggehaald. Want dat is wat mooie boeken doen: je een ander leven laten betreden. En iets achterlaten wat voor altijd onder je huid blijft zitten. Dat is mijn basisstreven (dus echt zero pressure 🙂 )

Tot slot, welke boodschap zou je willen delen met deelnemers aan onze schrijfcursussen, gebaseerd op je eigen succesverhaal?

Ik val in herhaling, maar herhaling is de moeder van alle kennis, dus vergeef me. Lees. Lees alles wat los en vast zit. Lees boeken over schrijven, volg cursussen, laat anderen je werk lezen, wees kritisch maar bewerk jezelf ook niet dagelijks met de botte bijl. Dan komt er nooit wat van terecht. Geloof in jezelf, ook als niemand anders dat nog lijkt te doen. Denk aan Juno Díaz. Denk aan die 99ste keer.

Elise Kuit (1981) is geboren in Rotterdam maar groeide op in België. Ze studeerde vervolgens Geschiedenis en Journalistiek en werkte als online redacteur voor DPG Media. Nu werkt Elise als zelfstandig journalist, gids in het Depot Rotterdam en aan het boek dat ze hopelijk bij Nijgh & Van Ditmar kan uitgeven. Als Elise niet druk in de weer is met schrijven en rondleiden, brengt ze tijd door met haar partner en met haar dochter Lucie of wandelt ze met haar trouwe wandelkompaan Flip, haar Welsh Terriër.
Wil je ‘De Moeder, De Zoon en de Verse Appeltaart’ lezen? Ga dan naar pagina 70.
Wil je Elise’s voortgang blijven volgen? Ga dan naar haar Instagram of LinkedIn.