Interview met Ivo Victoria: ‘Het schrijverschap is me min of meer overkomen.’

Ivo Victoria (Antwerpen, 1971) publiceerde vijf romans. Hij is columnist voor de Vlaamse krant De Morgen en bij Spijkers met Koppen op Radio 2. Ivo Victoria woont en werkt in Amsterdam. In 2019 verscheen zijn vijfde roman, Alles is OKÉ, een van beste boeken van het jaar volgens de eindejaarslijstjes van NRC Handelsblad, De Morgen, literair tijdschrift De Revisor en VRT Radio Klara-programma Pompidou.

 

Wanneer wist je dat je schrijver wilden worden? Hoe verliep dat proces naar het schrijverschap?

Het schrijverschap is mij min of meer overkomen. Ik heb twintig jaar lang in allerhande bandjes gespeeld als gitarist en zanger, en ik schreef ook alle liedjes voor die bands. Maar kort na mijn verhuizing naar Amsterdam, ging mijn laatste band uit elkaar en ik was het muzikantenleven beu. Webloggen was toen de heersende internethype, en bij wijze van nieuwe hobby begon ik in 2004 www.ivovictoria.com – ik schreef korte observaties, columns, kleine verhaaltjes met als enige doel om mezelf niet te vervelen. Maar het weblog kreeg steeds meer bezoekers en ik kwam in contact met een andere weblogger, Walter van den Berg, die net was gedebuteerd met een roman bij de Bezige Bij. Walter vond dat ik ook langere verhalen moest proberen, en hij bracht me in contact met literair agent Paul Sebes. Ik schreef een kort verhaal van zes pagina’s met als titel Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt) – wat uiteindelijk ook de titel van mijn debuut zou worden – en bezorgde dat verhaal aan Paul Sebes. Die was enthousiast en voor ik het wist kreeg ik van meerdere uitgeverijen een contract voor een roman aangeboden. Ik tekende uiteindelijk bij Ambo Anthos – en toen moest ik alleen nog even dat boek schrijven… Mijn verhaal is dus zeker geen goed voorbeeld van hoe die dingen meestal gaan: ik publiceerde nooit in literaire tijdschriften, ik heb nooit aan wedstrijden meegedaan, ik heb nooit een manuscript naar een uitgeverij opgestuurd… Maar ik denk wel dat het jarenlang webloggen en ook het schrijven van liedjes, een goede leerschool zijn geweest en van grote invloed op mijn stijl.

 

Waarom schrijf je onder pseudoniem? Waar komt deze naam vandaan?

Toen ik www.ivovictoria.com begon werkte ik als persvoorlichter voor het Lowlands Festival. Omdat ik als woordvoerder vaak in de pers, op radio en tv kwam, wilde ik niet dat wat ik schreef op mijn weblog in verband zou worden gebracht met mijn publieke werk. Ik wilde vrijuit kunnen schrijven. De eerste jaren wist ook niemand wie Ivo Victoria was – ik had aan niemand verteld dat ik dat weblog had. Ivo Victoria is mijn zogenaamde ‘pornonaam’ – de naam die je zou hebben als je in pornofilms zou spelen: je neemt je tweede voornaam en de naam van de straat waar je ouderlijk huis stond. Mijn tweede voornaam is Ivo en ik woonde als kind in de Victoriastraat in Edegem, bij Antwerpen.

 

Wanneer weet je dat een idee geschikt is voor een verhaal/roman?

Wanneer het me niet loslaat. Ik maak heel veel notities, vrijwel dagelijks, en ik heb hele lijsten met ideeën voor verhalen, personages, scènes, en hele romans maar eigenlijk kijk ik nooit naar die lijsten en schetsen. Maar soms vang ik een gesprek op, of er valt me iets op in de wereld of de samenleving, en merk ik dat het me blijft achtervolgen, soms jarenlang. Dan moet ik er iets over gaan schrijven. Wat ook belangrijk is: dat ik het boek kan zien, letterlijk – ik kan het visualiseren. Dat klinkt vaag, en dat is het ook. Maar ik weet dat sommige collega’s het ook hebben: dat je het boek kan zien als in wat voor kleur het heeft, welke sfeer er hangt, hoe de vertelstem klinkt. Als ik dat kan zien, dan weet ik dat het goed zit en dat ‘visioen van het boek’, dat is waar ik naar streef wanneer ik schrijf.

 

Heb jij een vast thema dat altijd in je boeken terugkomt?

Niet bewust. Maar als ik nu kijk naar de vijf romans die ik tot op heden heb geschreven dan zie ik wel dat daar een aantal zaken in terugkeren. Vaak zijn mijn personages jonge mensen die verlangen naar een ander leven, die ergens uit willen ontsnappen. Melancholie speelt een belangrijke rol, terugkijken in verwondering, en ook het spel tussen feit en fictie – is dit allemaal werkelijk zo gebeurd? Ook belangrijk: perceptie. Hoe zien wij elkaar, welke beslissingen komen voort uit de manier waarop mensen naar elkaar kijken?

 

Heb je al een vorm voor een verhaal in je hoofd als je begint met schrijven?

Meestal niet. De meeste tijd kruipt in de zoektocht naar de juiste vertelvorm. Vrijwel al mijn boeken en verhalen heb ik in meerdere perspectieven en structuren geschreven en herschreven. Ook kan ik eindeloos monteren, eindeloos schuiven met hoofdstukken, alinea’s, zinnen. Ik denk dat het zeer belangrijk is om – ongeacht hoeveel werk er al in zit – altijd, tot op het laatste moment, bereid te blijven om alles om te gooien. Bij mijn laatste roman is er in de laatste week voor de drukproef werd gemaakt, nog een hele verhaallijn met bijhorende personages gesneuveld. Dat doet een beetje pijn, je hebt per slot van rekening op dat moment al twee jaar of langer met die personages samen geleefd. Maar het gaat niet om jou, de schrijver, het gaat om het verhaal en je moet altijd bereid zijn jezelf weg te cijferen en moeilijke beslissingen te maken in het belang van het verhaal.

 

Schrijvers moet vooral ook veel lezen! Hoe lees jij als schrijver? Heb je leestips voor beginnende schrijvers?

Ik lees nooit zonder notitieboekje. Ik noteer zinnen uit de boeken die ik lees, of ik noteer gedachten die bij me opkomen tijdens het lezen. Ik lees dus vrijwel nooit meer ter ontspanning, het is altijd werken. Ik lees om na te denken, en om de luiken in mijn hoofd open te zetten. Daarom ben ik meer geïnteresseerd in spannende boeken, schrijvers die in vorm, stijl, thematiek risico’s nemen, dan in perfecte romans of mooi afgeronde verhalen.

Mijn tip zou zijn: lees geen boeken die iedereen al leest. Wees nieuwsgierig, en volg je eigen weg. Lees ook slechte boeken. Besef dat het beeld dat recensies en literaire prijzen scheppen van de kwaliteit van een auteur of een boek zeer relatief is – er zijn veel auteurs die onder de radar blijven en net zo goed, interessant en wellicht spannender zijn dan eender welke opgehemelde bestseller of prijswinnaar. Ga op zoek naar die schrijvers. Lees ook veel non-fictie, zeker als je fictie schrijft.

 

Heb je schrijftips voor beginnende schrijvers?

Schrijf elke dag. Reken niet op inspiratie maar werk hard. Accepteer het proces: het zal niet makkelijk zijn, maar dat is normaal. Dingen die makkelijk zijn geven geen voldoening. Geloof nooit het oordeel van vrienden en familie. Maak het je personages moeilijk: we leren personages (en ook mensen trouwens) niet kennen door hun geschiedenis of hun fysieke kenmerken maar wel door de beslissingen die ze nemen wanneer ze onder druk komen te staan.

 

Waar let je op bij teksten van beginnende schrijvers?

Ik let het minst op het verhaal zelf. Belangrijker vind ik dat er zinnen en gedachten tussen zitten die me prikkelen. Ik vind het belangrijk dat schrijvers risico’s durven nemen, dat ze lef tonen, er is al meer dan genoeg literatuur die netjes binnen de lijntjes kleurt. Ik ben nieuwsgierig naar hoe de schrijver naar de wereld kijkt, of hij/zij er originele gedachten over kan formuleren, of zijn of haar personages me kunnen verrassen met hun beslissingen.

 

Welke boeken | films | muziek lees, kijk en luister je op dit moment?

Momenteel lees ik heel veel over sport en lichaam. Ik las Wij zijn ons lichaam van Aldo Houterman, essays over tennis van David Foster Wallace, Murakami over hardlopen, Freud over spel. Ik kijk Sunderland ‘till I Die, een documentairereeks over voetbalclub Sunderland op Netflix, en ik keek ook The English Game over het prille begin van het professionele voetbal. Nu begin ik in Sport en spanning van Eric Dunning en Norbert Elias. Tussendoor lees ik twee heel andere boeken: Geheime kamers van Jeroen Brouwers en Houtrot van Rinske Hillen.

 

Beïnvloedt deze periode je kijk op het leven en je schrijven op dit moment?

Ik wilde dit jaar tijd nemen om even niet aan een roman te werken maar vooral veel te lezen en plannen te maken voor de toekomst. Daar heb ik nu extra veel tijd voor dus dat is fijn.

Men zegt dat we nu een lading corona-romans kunnen gaan verwachten maar ik vraag me af of dat zo is. Ik zit er alleszins niet op te wachten. De meeste corona-romans zijn om te beginnen al geschreven, denk aan De Pest van Camus, of recenter en dichter bij huis: Quarantaine van Wytske Versteeg. Daarnaast gaan romans altijd over mensen – corona als centraal verhaalthema lijkt me totaal niet interessant. Maar de impact van het virus op hoe wij met elkaar omgaan zal de komende jaren onvermijdelijk deel uitmaken van de context waarbinnen elk hedendaags verhaal zich afspeelt. Je kan niet over ‘nu’ schrijven en doen alsof corona niet gebeurd is. Kortom, veel mensen die aan een hedendaagse roman, tv-serie of film werkten waarin het virus niet voorkwam of geen invloed heeft op de gedragingen van de personages, zijn nu op slag historische fictie aan het schrijven.