Sex Change

Heb je ooit tijdens het schrijven van een verhaal het geslacht van een personage veranderd? En waarom dacht je dat de geslachtsverandering het boek beter zou maken? We vroegen het aan de schrijvers Joris van Casteren en Anja Sicking.

‘Als auteur van literaire-non fictie is de werkelijkheid mij heilig,’ onderstreept schrijver Joris van Casteren het belang van feiten in non fictie. ‘Graag zou ik er een kerk voor oprichten, om er dagelijks te bidden. Daarom komt het niet voor dat mijn personages – mensen van vlees en bloed – tijdens het schrijfproces van geslacht veranderen. Tenzij in die betreffende tijdspanne het personage zelf tot transseksualiteit zou besluiten. Zoiets heb ik tot op heden nog niet meegemaakt. Wel komt in mijn laatste boek, Mensen op Mars, een transgender aan het woord, Melissa Ede, die eerder Leslie heette en in 2011 van geslacht veranderde.’

Voor de schrijfster van fictie, Anja Sicking is de werkelijkheid misschien wel een uitgangspunt, maar zeker geen heilig huis. Zij laat andere zaken een rol spelen bij de keuze van een mannelijk, vrouwelijk of overig personage…

‘Als een verhaal nog in de grondverf staat, verander ik de sekse van een personage weleens,’ legt Anja Sicking uit. ‘Bij het schrijven van een ruwe versie komen de beelden vanzelf in me op, daardoor zitten er soms ook clichés bij, stereotype personages. Pas bij het herschrijven bekijk ik die personages kritisch. Zo was in de eerste versie Ferrari’s in de hemel de vrouw tijdens een familiebezoek aan een pretpark bang om de kinderen in de achtbaan te laten, haar man had er geen problemen mee. Dat heb ik in een latere versie omgedraaid. Heel verfrissend.’

De uitslag van een onderzoek van de universiteit in Utrecht naar de beroepen van romanpersonages, schokte Anja nogal. ‘Mannelijke personages bleken doorgaans veel hoger opgeleid dan vrouwelijke. Na scholier en student, waren vooral prostituee en huisvrouw veel voorkomende vrouwenberoepen/-bezigheden, gevolgd door verpleegkundige, lerares, en secretaresse. De werkloosheid onder vrouwen was ook relatief hoog. Mannelijke personages waren vaak ondernemer, dokter, wetenschapper of…schrijver.

Het mannelijk perspectief heb ik bij mijn eerste drie romans niet gebruikt. Ik vond mijzelf ongeloofwaardig als man. Het viel me ook op dat vrouwen hun mannelijke personages relatief vaak naar een pisbak laten gaan. Ze scheren zich ook nogal eens. Mannen laten dat soort handelingen meestal achterwege als ze over een mannelijk personage schrijven. Ze benadrukken de mannelijkheid van hun personage minder, of op andere wijze. In de roman die ik nu schrijf, gebruik ik wél het perspectief van een man. Dat gaat nu prima. Ik schrijf tegenwoordig ook vaker in de derde persoon in plaats van in de eerste. Op zich een natuurlijke verschuiving, lijkt me. De eerste personages die je creëert staan vaak dicht bij je, daarna, als je meer kan als schrijver, is het gemakkelijker om afstand te nemen. Er komen in dit boek geen personages voor die in de verpleging werken, maar als dat wel zo was, wist ik wel aan welke sekse ik bij gelijke geschiktheid de voorkeur zou geven. Of ik overweeg het in elk geval.’