Iduna Paalman: ‘Het uitwerken van een gedicht werkt voor mij hetzelfde als het doen van de belastingaangifte: zitten en aan de slag gaan.’

Dichter en schrijver Iduna Paalman, winnaar van de Poëziedebuutprijs 2020, is jurylid voor de Debutantenschrijfwedstrijd: zij beoordeelt inzendingen in de categorie Poëzie en Poetry slam. Een goed excuus om haar en haar werk beter te leren kennen.

 

Wat bracht je ertoe om te beginnen met dichten?

Gedichten schrijven doe ik al sinds ik kind ben. Als er iets aan de hand was wat ik niet begreep of als ik iets voelde wat ik niet goed kon uiten, schreef ik er een gedicht over. Ik maakte kleine boekjes met verhaaltjes en puzzels en het ‘gedicht van de week’. Dat ging dan bijvoorbeeld over de hond van de buurvrouw die was overleden, of het nieuwe kapsel van mijn juf. De gedichten die ik in mijn pubertijd schreef waren erg dramatisch, zo van: de wereld is verschrikkelijk, niemand begrijpt mij. Maar ik vond het ook leuk om grapjes in mijn gedichten te verwerken of er een soort toneelstukjes van te maken. Ik hield toen al veel van lezen, dat zorgde ervoor dat ik al vroeg wist dat ik zelf ook verhalen wilde maken. En ik was verlegen – op papier durfde ik veel meer dan in het echt, dat gaf me ruimte die ik in het echte leven niet durfde in te nemen.

Waar komt je motivatie en inspiratie voor je gedichten vandaan?

Eigenlijk is er sinds mijn jeugd niet veel veranderd, want veel van mijn gedichten komen nog steeds voort uit de behoefte dingen te willen begrijpen. Ik heb het idee dat ik door poëzie beter naar de dingen kan kijken, dichterbij kan komen. Ik denk vaak: wat ik wil zeggen kan ik echt niet anders zeggen dan zo. En dan wordt het dus een gedicht. Wat voor mij ook een motor is achter het schrijven van gedichten, is angst. Ik ben voor veel dingen bang en het schrijven kan een soort bezwerende werking hebben. Zo’n bezwering maakt de oorzaak van de angst natuurlijk niet onschadelijk, soms zelfs juíst niet, en toch verlicht het. Ik heb er dan namelijk wel wat mee gedaan – ik heb het gevaar onderzocht, zo voelt dat. De laatste tijd probeer ik ook vaker andere emoties dan angst de motor te laten zijn, zoals boosheid.

Waar streef je naar met je werk?

Als ik een gedicht schrijf ben ik eigenlijk niet heel erg bezig met de bedoeling of het effect ervan. Ik streef ernaar iets op te schrijven wat oprecht en eerlijk is, en wat recht doet aan mijn idee dat een gedicht een soort onderzoek is – een onderzoek dat soms een bevredigend resultaat kan hebben, soms een totaal onbevredigend resultaat en soms ook zonder enige vorm van resultaat kan zijn. Maar ik vind het wel altijd bijzonder om te ontdekken wat mijn gedichten teweeggebracht hebben bij lezers, het raakt mij altijd als ik iets daarover hoor. Dus dat mijn gedichten invloed hebben op mensen, daar streef ik misschien toch wel een beetje naar.

Dichten heeft voor veel mensen het imago van ‘wachten tot inspiratie spontaan invalt’; hoe zit dat in de praktijk?

Ik heb inmiddels ervaren dat dichten ook gewoon werkt door je laptop open te klappen en te beginnen. Het heeft mij best wel geholpen om het zo te zien: als werk. Veel ideeën en beelden en zinnen bedenk ik als ik eigenlijk iets anders aan het doen ben, zoals fietsen of lesgeven of als ik in gesprek ben met iemand; die ideeën schrijf ik dan snel in mijn telefoon. Maar het uiteindelijke uitwerken daarvan tot een gedicht werkt voor mij hetzelfde als het schrijven van een verhaal of het doen van de belastingaangifte: zitten en aan de slag gaan.

Hoe weet je voor jezelf wanneer een gedicht ‘af’ is, gezien er in poëzie vaker dan in andere genres een duidelijk begin- en eindpunt ontbreekt?

Meestal voel ik aan het ritme van de tekst dat er een einde moet komen, of dat ik juist nog even door moet gaan. Dat gevoel dat er een einde moet komen krijg ik ook als ik weet dat ik heb gezegd wat ik wilde zeggen. Ik weet van mezelf dat ik soms de neiging heb om te lang door te willen gaan, ik wil het gedicht dan net iets te mooi afronden. Ik ben me daar altijd erg van bewust als ik schrijf, zo bewust zelfs, dat ik inmiddels weer wat doorsla en midden in een gedicht plots denk: is het niet al af?

Welke boeken of auteurs hebben een grote invloed op je gehad?

Er zijn veel boeken die een grote invloed op mij hebben gehad. Ik vind het vaak moeilijk om daar een selectie uit te maken, omdat ze zo aan de verschillende fases van mijn leven verbonden zijn. Ik lees op dit moment veel poëzie van Eileen Myles. Ook de gedichten van Anne Sexton hebben me altijd erg geraakt. Een schrijver die daarnaast heel belangrijk voor me is geweest (en nog altijd is) is Edward van de Vendel, omdat hij me als tiener en jonge twintiger begeleidde bij het schrijven en me van alles liet ontdekken over mijn eigen schrijfproces.

Je jureert voor de Debutantenschrijfwedstrijd in de categorie Poëzie en Poetry slam; wat is je algemene indruk van de inzendingen?

Ik heb al hele goede dingen gelezen, er is veel verscheidenheid. Het is moeilijk om favorieten aan te wijzen, omdat ik telkens denk: oh dit is mooi, oh dit is ook mooi! Maar uiteindelijk blijven me vooral de gedichten bij waarin niet een paar dingetjes toevallig mooi zijn, maar die als geheel iets vertellen – gedichten waardoor ik een beetje in de war ben geraakt, omdat ze me iets hebben laten zien dat ik nog niet kende.

Welke schrijftips zou je mee willen geven aan aspirant-dichters?

Veel lezen is mijn grootste tip. Ik kan niet zonder, ik keer altijd naar lezen terug. En ik heb nog drie tips die elkaar uit lijken te sluiten maar die naar mijn idee juist goed samengaan, namelijk: niet bang zijn om lelijke dingen op te schrijven, je eigen onzekerheid toelaten, én ook kritisch blijven. Ik weet dat ik veel dingen nog niet kan, daarin wil ik mild zijn, en tegelijkertijd helpt het mij ook om kritisch te zijn en om te denken: dit is echt niet goed, doe maar opnieuw.

 

Iduna Paalman is dichter en schrijver. In 2019 verscheen bij uitgeverij Querido haar lovend ontvangen poëziedebuut De grom uit de hond halen. De bundel werd bekroond met de Poëziedebuutprijs 2020, genomineerd voor de Ida Gerhardt Poëzieprijs en de C. Buddingh’-prijs, en kreeg een eervolle vermelding van de Grote Poëzieprijs. De Volkskrant riep Iduna uit tot literatuurtalent van het jaar. Ze publiceerde onder meer in De Gids, De Revisor, Het Liegend Konijn en NRC Handelsblad en schreef columns voor De Groene Amsterdammer, VPRO en Hard//hoofd. Iduna is jurylid voor de Debutantenschrijfwedstrijd in de categorie Poëzie en Poetry slam.

 

Foto (c) Sebastian Steveniers