Interview: Walter van den Berg en Daniël van der Meer

Het is een koude februariavond in hartje Amsterdam wanneer we met Walter van den Berg en zijn redacteur Daniël van der Meer rond de tafel gaan zitten. We willen praten over debuteren en het hobbelige parcours dat (hopelijk) naar een uitgever leidt. Maar ook over het uitgeversvak an sich en de werkwijze van de mannen achter Das Mag. Walter van den Berg is tutor Bloggen bij Editio en heeft vier romans gepubliceerd, waarvan de laatste werd uitgegeven door Das Mag: Schuld is onlangs genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 2017. Bij Das Mag is onlangs het twintigste nummer van literair tijdschrift Das Magazin verschenen: een opmerkelijke bundel getiteld Gekrenkt en hongerig.

Walter, wanneer ben jij in je pen gekropen?

Ik ben begonnen met bloggen in 1999. Toen bestond de blogosphere nog voornamelijk uit mensen die linkjes deelden van dingen die ze leuk of interessant vonden. Wat de moderne invulling van het begrip betreft, mag ik mezelf de eerste blogger van Nederland noemen. Ik was wel als sinds mijn veertiende bezig met schrijven. Een thema dat in mijn romans vaak aan bod komt, is huiselijk geweld. Ik zag dat in mijn eigen leven gebeuren en moest daar wel over schrijven. Toen ik 18 was, debuteerde Arnon Grunberg. Die was van dezelfde leeftijd. “Wat hij kan, moet ik ook kunnen,” dacht ik, maar het heeft uiteindelijk tot mijn dertigste geduurd. En dat is maar goed ook, anders had ik me nu wel geschaamd voor mijn debuut.

Wanneer wist je dat het zou lukken?

Langzaam groeide dat geloof. Vrienden hadden me bijvoorbeeld aangeraden om eens een stuk naar Passionate Magazine te sturen. Dat moest toen nog per post. Ik kreeg goed nieuws: mijn verhaal werd gepubliceerd. Apetrots was ik. Verder geloof ik dat ouder worden en blijven schrijven me hebben geholpen om beter te worden. Ik wil jonge schrijvers dan ook de tip geven om simpelweg te blijven schrijven. Niet opgeven. Het is net als tennissen. Als je blijft trainen, sla je op een dag goed raak. Of Super Mario spelen. Eerst raak je niet over de lava heen, maar eens het lukt, doe je het met je ogen dicht.

Je eerste drie boeken kwamen uit bij De Bezige Bij. Hoe kwam je daar terecht?

Ik had een eerste manuscript naar verschillende uitgeverijen gestuurd, zonder veel succes. De brief van Thomas Rap maakte me wel blij. Ze zouden mijn manuscript niet uitgeven, maar waren benieuwd naar meer. Uiteindelijk kwam ik bij literair agent Paul Sebes terecht. Ik schreef De Hondenkoning en plots waren er zes uitgeverijen geïnteresseerd. Ik koos voor De Bezige Bij, de enige uitgeverij in het rijtje die mijn moeder kent. Er waren twee jonge redacteuren die erom vochten mij te mogen begeleiden.

 

“Schrijven is als tennissen. Als je blijft trainen, sla je op een dag raak.”

 

Nu ben je lid van het kleine clubje dat bij Das Mag onderdak vindt. Vanwaar die overstap?

Op een gegeven moment gaat iedere schrijver klagen over zijn uitgever. Behalve bij Das Mag natuurlijk (knipoogt naar Daniël). Zo zat ik op een keer met Philip Huff, eveneens auteur bij De Bezige Bij, hardop te dromen van een nieuwe uitgeverij, gerund door jonge mensen. Philip wist dat Daniël bezig was om een uitgeverij op te zetten, maar hij zei daar niets over tegen mij. Niet veel later belde Daniël me op. Ik heb dat toen met Paul Sebes besproken. Aan die man heb ik heel veel te danken, ik wilde hem dus absoluut bij dit avontuur betrekken. De cultuur bij Das Mag sprak me aan en ik had al geschreven voor hun literair magazine Das Magazin. En zo geschiedde.

Je werkt nu aan een volgende boek bij Das Mag. Waarover zal dit gaan? Heb je een ‘oerthema’?

Ik vertrek altijd vanuit hetzelfde thema: de worstelende mens. Ook huiselijk geweld loopt als een rode draad door mijn werk, maar dat wil ik nu achterwege laten. Mijn oerthema kun je misschien omschrijven als het menselijk tekort, al gaat in feite alle goede literatuur daarover. Alle bagage die een mens met zich meedraagt, alle rottigheid, kent zijn oorsprong in de jeugd. Tekorten en worstelingen krijg je mee van je ouders. En die worstelingen hebben allerlei gevolgen, van schaamte tot obesitas. In mijn nieuwe roman wil ik een personage scheppen dat aan die worsteling ontsnapt.
Ik vind het moeilijk om mijn eigen werk te becommentariëren. Er sluipen dingen in die ik zelf niet eens had opgemerkt. Bijvoorbeeld: Van dode mannen win je niet heb ik geschreven vanuit het perspectief van een foute stiefvader die zijn stiefzoon toespreekt, en ik dacht dat het weer over huiselijk geweld ging, dat dat het thema was. Maar Jeroen Vullings sprak in een recensie dat het een liefdesverhaal was tussen een man en een jongetje, en ik zag dat hij gelijk had. Het was een openbaring voor mij om te horen hoe iemand anders zei waarover ik schreef.

Daniël, over de worstelende mens gesproken: in Gekrenkt en hongerig hebben jullie verhalen verzameld die gevestigde schrijvers hebben geschreven toen ze nog jong en onbekend waren. Vanwaar dit idee?

Bij het tiende nummer van Das Magazin maakten we een selectie van dé tien opkomende talenten. Voor ons twintigste nummer wilden we opnieuw iets speciaals doen, in boekvorm. Op je twintigste sta je aan het begin van je volwassen leven en ook met Das Magazin hebben we het gevoel dat we stilaan volwassen worden. Bovendien leek het ons ontzettend intereressant om te kijken wat bekende schrijvers aan het prille begin van hun carrière al in hun mars hadden. Als je niet Arnon Grunberg heet, ben je op je twintigste nog niet gepubliceerd, al vinden veel schrijvers wel dat ze goed bezig zijn. Die instelling heb je ook nodig, anders wordt het nooit wat. We vroegen 30 schrijvers om een bijdrage te leveren en waren ietwat bang voor de reacties, maar kregen ontzettend positief weerwoord.

Met Das Mag willen jullie maximaal 15 boeken per jaar uitgeven en voornamelijk jong talent in de markt zetten. Hoe gaan jullie te werk?

Liefst willen we al eerder hebben samengewerkt met schrijvers voor we een boekcontract aanbieden. Er is ook een slushpile, al moet ik eerlijk bekennen dat er weinig tijd is om die door te spitten. Bij het redigeren van een roman kan het al eens botsen, en dan is het belangrijk dat de relatie tussen de schrijver en zijn redacteur tegen een stootje kan. Met Walter had ik al samengewerkt voor het magazine en ik kende zijn eerste drie boeken. In dit opzicht is ook het zomerkamp een goede vergaarbak van nieuw talent. Lize Spit hebben we daar leren kennen. Wanneer we een debutant in de arm nemen, starten ze met verhalen voor Das Magazin en andere literaire tijdschriften. Gaat het goed, dan kan er nadien een contract voor een boek komen, maar dat is geen zekerheid. Hetzelfde geldt voor buitenlands talent als Marek Šindelka, die had ook eerder al in ons magazine gepubliceerd.

 

“Bij het redigeren van een roman kan het al eens botsen, en dan is het belangrijk dat de relatie tussen de schrijver en zijn redacteur tegen een stootje kan.”

 

Daarnaast willen jullie Nederlandstalige schrijvers ook in het buitenland succesvol maken.

Klopt, daarvoor werken we samen met uitgeverij Cossee. Zij hebben daar veel ervaring mee, en een goede reputatie bovendien. We lijken ook op elkaar qua filosofie. Zij houden het aantal boeken dat ze jaarlijks uitgeven ook beperkt. Het Smelt van Lize Spit gaat hard. Dat wordt al in zoveel talen vertaald dat we de tel zijn kwijtgeraakt. Momenteel werken we heel hard om Maartje Wortel haar eerste vertaling te bezorgen. Daartoe hebben we haar boekje  Goudvissen en beton in het Engels vertaald. Het zal verschijnen op het drukbezochte Electric Literature en we gaan het uitdelen op de London Book Fair. Het komt er feitelijk op neer heel veel dingen uit te proberen tot het lukt.

En daar blijken jullie best goed in te zijn. Bedankt voor dit gesprek.

Walter van den Berg: Laat je niet ontmoedigen

Verdieping / 10 februari 2017

Interview: Linda Polman

Verdieping / 9 december 2016

Interview: Truska Bast

Verdieping / 8 december 2016