Tips voor een goede dialoog van drie EDITIO tutors

In een van de Albert Verweylezingen die Gerard Reve ooit aan de universiteit van Leiden gaf, zei hij dat het belang van de dialoog in verhalend proza maar al te vaak wordt onderschat. ‘Men beseft onvoldoende dat een werkelijk plaats gevonden hebbende dialoog zo goed als nooit bruikbaar is.’

Hier nuttige tips van drie tutors:

  • Bette Westera: kinderboekenschrijfster en vertaalde de klassiekers van Dr. Seuss, kreeg in 2011 een zilveren griffel voor Ik leer je liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen.

Wees spaarzaam met uitroeptekens en bijwoorden: ‘Ik ben heel boos op je!!! brulde hij woedend. Dat heet rode deuren rood verven.’

  • Marcel Moring: schrijver van vijf romans, die in vele landen verschenen en ondermeer bekroond werden met de AKO-prijs, de Gouden Uil en, als enige niet Engelstalige schrijver, de Aga Khan Prize van The Paris Review. Van zijn hand zijn Mendel, Het Grote Verlangen, In Babylon, DIS en Louteringsberg.

‘Een goede dialoog is er een die je kunt acteren.’

  •  Rob van Essen: is de eerste winnaar van de J.M.A. Biesheuvelprijs voor de beste Nederlandse korteverhalenbundel 2015. Hij won de prijs voor zijn bundel Hier wonen ook mensen.

‘Een goede dialoog herken je aan het feit dat je onder het lezen niet denkt: dit is door iemand geschreven. En aan het feit dat je je onder het lezen niet verveelt. Een goede dialoog past bij de personages die hem uitspreken. En in een goede dialoog wordt niets uitgelegd dat de personages zelf al weten.’