Wilma Geldof geeft 10 tips voor het schrijven voor jongeren

Wilma Geldof is tutor Kinderboek schrijven. Ze schrijft voor kinderen en vooral voor jongeren.

‘Het is een misverstand dat Young Adult-romans enkel voor jongeren bestemd zijn, ‘ zegt Wilma. ‘YA-romans zijn voor iedereen vanaf plusminus vijftien jaar, dus ook voor volwassenen. Kenmerkend voor een dergelijke roman is dat de hoofdpersoon een jongere is die een ontwikkeling naar volwassenheid doormaakt.  Maar,’ zegt ze, ‘in elk goed boek maakt de hoofdpersoon een ontwikkeling door.’

‘Het genre is in het leven geroepen om jongeren aan het lezen te krijgen, maar we gooien het kind met het badwater weg als volwassenen die boeken vervolgens links laten liggen,’ aldus Wilma. Bij haar YA-roman Elke dag een druppel gif, een historische roman over een overtuigd NSB-kind, was dit overigens niet het geval. Dit boek, dat bekroond werd met de Thea Beckman-prijs, is vooral door volwassenen gelezen. Eind november verscheen een boek vanuit een tegengesteld perspectief: Het meisje met de vlechtjes. Een waargebeurd verhaal gebaseerd op het verzetsverleden van Nederlands jongste verzetsmeisje Freddie Oversteegen. Daartussen verscheen Ollie en het kronkeldier, een kinderboek voor 8+ en een ode aan de fantasie.

Dit zijn tien tips van Wilma voor het schrijven voor jongeren en andere mensen.

  1. Waar gaat je verhaal in de kern over? Je mag alleen uitwaaieren als je weet wat de kern is, en wat dus de kernscènes zijn. Bedenk dat je verhaal altijd gaat over de relaties van je hoofdpersoon met anderen.
  2. Waar begint het eigenlijke verhaal? Begin daar. Zo laat mogelijk. Vermijd lange inleidingen of beschrijvingen. Wat nog verteld moet worden komt later wel, bijvoorbeeld via een herinnering.
  3. Probeer niet naar volledigheid te streven in beschrijvingen. De lezer wil geen Funda-beschrijving bij de beschrijving van een huis. Zoek één treffend detail. En vergeet de zintuigen daarbij niet. Als je bijvoorbeeld een zwembad beschrijft, brengt de geur van chloor de lezer meteen ter plaatse.
  4. Leg niet uit, maar laat de lezer zelf conclusies trekken. Wees zuinig met letterlijk benoemen wat je hoofdpersoon voelt.
  5. Lukt het schrijven niet? Laat je je steeds maar afleiden? Leg jezelf niet op om een hele dag te schrijven, maar zet een stopwatch op tien minuten en schrijf tien minuten. Tien minuten, dat lukt iedereen.
  6. Zorg voor een fijne bladspiegel. Een pagina zonder wit, zonder alinea’s: dat schrikt lezers (en uitgevers! En mij!) af. In dialoog: zet de woorden van de volgende spreker op een nieuwe regel.
  7. Wees niet lui. Let er bij herschrijven op dat elk woord het beste, sterkste woord is dat je kan schrijven. Een jongen loopt over straat. Hoe doet hij dat? Er zijn sterkere woorden dan lopen. Wat wil je overbrengen? Stapt hij stevig door of slentert hij? Wees concreet en specifiek.
  8. Wees voorzichtig met jongerentaal: wat nu supervetcool of awesome is, is over vijf jaar waarschijnlijk achterhaald. Je populaire taal van jongeren willen aanmeten, kan gekunsteld overkomen. Wees trouw aan jezelf.
  9. Herinner je niet alleen hoe het was toen je zestien of zeventien was, wéés weer die zestien- of zeventienjarige. Bedenk het niet enkel, maar kruip volledig in je personage. Maak je verhaal zo persoonlijk mogelijk.
  10. Houd van je hoofdpersoon. (En houd van al je personages). Maar maak het je hoofdpersoon zo moeilijk mogelijk. Spaar hem/haar niet.

Tot slot: jongeren zijn gewoon mensen. Schrijf voor mensen. Denk niet te veel aan je doelgroep.


Op 3 april start er een nieuwe cursus Kinderboek Schrijven, waarin je persoonlijk begeleid wordt door Wilma. Aan het eind van de cursus weet je alles over het schrijven voor jongeren, en staat de eerste opzet van jouw boek. Klik hier voor meer info.