Kort verhaal: De enclave

Martje Tromp

We volgen een jong gezin op weg naar een Franse camping en kijken voorbij de uiterlijk schijn. Een kort verhaal van Martje Tromp.

Erik reed met de zee in de rug en een scheve blik op het navigatieschermpje het binnenland in. De akkers lagen een paar meter hoger dan de weg en zelfs waar het koren al was geoogst had hij geen uitzicht. Een paar keer had hij moeten uitwijken om een trekker te laten passeren. De boeren denderden voorbij zonder de Nederlandse auto in de berm een blik waardig te keuren. De jongens op de achterbank keken de gevaartes vol ontzag na maar Jantje hield haar blik en haar vinger krampachtig op de kaart gericht. Toen Erik vanaf een heuvel toch even over de omgeving uit kon kijken zag hij in de verte verspreide torens die uit het boerenland leken op te rijzen. De kerkgebouwen zelf bleven aan het zicht onttrokken, maar de torens deden waarvoor ze waren bedoeld: al eeuwen herinnerden ze de mensen aan het toeziend oog van God. God was overal. Gisteren waren ze voor vertrek nog langs zijn schoonouders gereden waar opeens zo’n bord met JEZUS REDT in het weiland had gestaan. Erik had zich de grap herinnerd die zijn broer – Freek had twee keer een prijs gewonnen met een slagzin – ooit had gemaakt: ‘JEZUS REDT… zich wel, ook zonder u.’ De Fransen schreven geen borden, die hadden hun wijzende vingers boven de akkers gezet. Alsof ze destijds al voorzagen dat hun land ooit overspoeld zou worden door mensen die hun woorden niet, maar hun gebaren des te beter zouden leren verstaan.
…..‘Dadelijk rechts.’ Opnieuw was Jantje een fractie eerder dan Eva, de vrouwenstem van de navigatie. Al de hele reis leek ze te willen bewijzen dat de TomTom, die Erik kort voor de vakantie had aangeschaft, een nutteloze frivoliteit was. En zijzelf nog niet zo overbodig als hij haar achtte.
…..Jantje. Ooit was hij verblind geraakt door haar onbevangen oogopslag, haar pronte borsten en de monterheid waarmee ze het leven tegemoet trad. Toen hij haar voorstelde aan zijn ouders had hij hun blik, zoals vaker, niet willen verstaan. Jantje. Ontsnapt aan haar ouders’ boerderij en kerk scheen ze hem aantrekkelijker dan het obligate hockey-meisje dat zijn ouders voor hem in gedachten hadden. Inmiddels hebben de kerk en het daarbij behorend geloof in God – als dat al ooit echt weggeweest was – weer bezit van Jantje genomen. De jongens hebben haar borsten tot futloze zakjes leeggedronken en haar ogen zijn al even verongelijkt omlaag gericht.
…..Wat had hij graag de moed gehad om met Kasper en Luuk, een tentje en Eva voor de route af te reizen naar het Frankrijk van zijn jeugd. Waar ze altijd wel een plek gevonden hadden om hun tentje op te zetten. Waar ieder dorp nog een bakker had en een kruidenier voor wijn en camembert.
…..Maar alweer had hij Jantje niet durven zeggen dat het over moest zijn. Dat hij haar een auto zou geven en een huisje in een dorp naar keuze, en dat hij Eva zou vragen hem naar een plek ver daar vandaan te leiden. Waar hij zijn zoons de ruimte kon geven om mannen te worden. Echte mannen. Anders dan hijzelf. Want echte mannen blijven niet. Die vertrekken. Zoals zijn broer vertrokken was. Pas na een jaar had Freek gebeld. Uit Goa. Pas toen had hij gehoord dat zijn onbedoelde kind uit de buik van de dochter van hun dokter door een slurpslangetje verdwenen was. Zoals dat destijds ging als dokters oude studievrienden hadden die voor een flesje cognac bereid waren aan het zicht te onttrekken wat onzichtbaar moest blijven. Nee, zo’n man was Erik niet. Maar nu ook zijn jongste het popstadium ontgroeid was, nu knokige botjes de mannen aankondigden die zijn zoons zouden worden, nu wist Erik dat de tijd begon te dringen. Dat hij zichzelf aan Jantje uitgeleverd had was tot daar aan toe, zijn jongens mocht hij dat niet aandoen.
…..Hij was echter niet onderweg naar een kampeerplaats aan het water maar naar de door Jantje met zorg gekozen camping in het Bretonse binnenland. À la ferme maar in Nederlandse handen. Frans maar zonder het risico onbegrepen te blijven als onverhoopt iets met de echte Fransen geregeld moest worden. Ver van de zee – Jantje haatte de zee – en zonder zwembad. Zodat, ook als Jantje’s aandacht even zou verslappen, niemand kon verdrinken. In water of de aanblik van te blote vrouwen. Vanaf Kerst was ze ermee bezig geweest: googelend en informerend bij andere moeders op het schoolplein had Jantje de regio, het dorp en de camping gekozen voor hun eerste buitenlandse vakantie. Vervolgens had ze de route gepland, de tussenstop geboekt bij een Etap hotel en de kaarten en kleren in volgorde van gebruik klaargelegd en ingepakt.
…..Avontuur dat netzo weinig uitzicht bood als de holle weg waarop hij reed en waarop Eva’s advies om voor te sorteren een ruimte suggereerde die nergens te bekennen was.

…..‘Hier is het!’
…..‘U heeft de bestemming bereikt, de bestemming bevindt zich links van u.’
…..Voor het eerst klonken Jantje en Eva tegelijk. Erik remde net op tijd om de nauwe toegangspoort zonder schampen in te draaien en op de binnenplaats zette hij de motor uit. Toen ze uitstapten knerpte het grind onder hun voeten en aan de natuurstenen gevels van de oude hoeve hingen bakken vol bloeiende planten.
…..‘Welkom familie Lodewijks,’ stond met krijt geschreven op een bord dat aan gietijzeren hengsels piepend wiegde in de straffe wind. De kust was blijkbaar toch niet zo ver.
…..‘Dat zijn wij!’ riep Kasper, die net kon lezen, enthousiast.
…..‘Familie Lodewijks-Graatsma, om precies te zijn.’ Ooit had Jantje trots de naam van zijn advocatenfamilie aangenomen maar onlangs had ze voorgesteld om de kinderen alsnog haar achternaam te geven. De kosten van zo’n naamsverandering wogen echter, tot Erik’s opluchting, niet op tegen haar trots.
…..Nadat ze zich hadden ingeschreven leidde de eigenares hen rond: hier de toiletten – ‘Kinderen altijd begeleiden’ – daar tegen de achtermuur de door wespen omcirkelde tonnen voor het afval – ‘Gescheiden graag’ – en verderop een barretje voor ijsje of een drankje dat wel contant moest worden afgerekend. Kasper en Luuk hadden de glijbaan ontdekt en Erik en Jantje liepen met de eigenares – ‘Zeg maar Jeanine, dat doet iedereen’ – de camping op. Onderweg naar de plek waar ze hun tent op mochten zetten voelde Erik hoe nieuwsgierige blikken hen volgden. Hij trok zijn buik in en hoopte dat de stoppels op zijn nog bleke gezicht zelfbewuster oogden dan hij zich voelde. Zijn vrouw was als altijd gestoken in het beschaafde donkerblauw dat haar huid nog fletser maakte dan hij al was. Haar bloes, een maat te groot gekocht om de plooien te verhullen die na de tweede zwangerschap niet meer verdwenen waren, accentueerde haar uitdijende omvang en haar BH miste het vermogen om haar boezem in enig gareel te brengen. Als de dragonder van het peloton marcheerde ze een halve meter voor hem uit.
…..Jeanine wees hen op een bobbelig, door bloeiend gras omzoomd perceeltje.
…..‘Deze plek had ik voor u gereserveerd, dichtbij het sanitair, dat vinden mensen met kinderen altijd prettig. Vooral in de middag is hier voldoende schaduw.’
…..Jantje’s mond trok er gedecideerd een streep doorheen.
…..‘Heeft u nog een alternatief?’ Jantje monsterde de omliggende plekken en ze wees op een perceel dat niet alleen aanzienlijk vlakker was maar ook meer tussen de bomen lag. ‘Zo te zien is die plaats nog vrij.’
…..‘Zeg maar je, dat is wel zo makkelijk,’ antwoordde Jeanine en vervolgde: ‘Die plek is gereserveerd voor vaste gasten die later vanavond nog komen.’
…..Jantje had inmiddels koers gezet naar het terrein van haar voorkeur en Jeanine wendde zich tot Erik.
…..‘Overmorgen komt het perceel daarnaast vrij maar dan zou u de tent wel moeten verplaatsen.’
…..Erik haalde zijn schouders op.
…..‘We zetten onze tent eerst hier wel op, dan zien we later wel verder.’
…..‘De tent opzetten? Hier? Hoe zie je dat voor je?’ Jantje kwam weer aangelopen en snoof verachtelijk naar Erik. ‘Er is geen vierkante meter vlak. Ik had toch gezegd dat we de caravan van mijn ouders moesten lenen. Jij altijd met je tent!’ En tegen Jeanine: ‘Hebben die andere mensen wel een caravan? Dan kunnen die beter hier gaan staan!’
…..‘Het spijt me mevrouw, als mensen een vaste plek reserveren kan ik die niet ergens anders neerzetten. Bovendien komen hier vrijwel uitsluitend tentkampeerders.’
…..‘Dus zo gaat dat hier!’ riep Jantje uit. ‘Ik heb al in maart gereserveerd en toch zet u ons op dit knollenveld!’
…..Erik kende het gevoel van miskenning dat onder Jantje’s bitsheid schuilging. De miskenning die ze als boerendochter uit het gereformeerde dorp op hun welgestelde school altijd had gevoeld. De miskenning die hij had willen logenstraffen door ondanks de waarschuwing van zijn ouders met haar te trouwen. Maar de tijd dat hij bereid was om haar uit de wind te houden was voorbij. Hij voelde hoe de verwondering van de toekijkende kampeerders hem in rap tempo van haar verwijderde. De verweerde De Waard tenten, de stijlvolle Zweedse en Franse auto’s – beschaamd dacht hij aan zijn Skoda die nog op de binnenplaats stond – de achteloze nonchalance waarmee de mannen met blote voeten in hun Bommelschoenen over de camping sloften, de schaamteloosheid waarmee iets te luidruchtige vrouwen al vroeg in de middag genoten van een flesje rosé – zonnebrillen in geblondeerde kapsels gestoken en gouden hangers in diep gebruinde décolleté’s – dit had zijn wereld kunnen zijn. Dit hadden zijn ouders voor hem bedoeld. Hier hoorde hij.
…..Jantje liep intussen mompelend de maten van de tent uitmetend van hoek naar hoek over hun terrein. Erik zette een paar stappen opzij en terwijl hij rondkeek, mensen toeknikte en af en toe een hand opstak naar een voorbijlopende kampeerder, zag hij de ogen van de vrouw – loshangend roodbruin haar, mouwloos jurkje, blote benen over elkaar geslagen – tegenover op hem gericht. Naast haar enkel een kinderstoel. Een moeder alleen.
…..‘Ik ga de auto halen en zal meteen brood voor morgen bestellen,’ riep hij naar Jantje en hij liep met Jeanine terug naar de receptie. Zijn tred was lichter en in gedachten repeteerde hij het opzetten van de tent: eerst de lange stokken, dan de boog, dan moest Jantje de boel even omhoog houden en zou hij doelgericht de stokken in de sokkeltjes steken. Hij kneep in zijn biceps en wist dat de brunette hem geen moment uit het oog zou verliezen. Later vanavond, als Jantje de jongens douchte, zou hij haar een glas wijn aanbieden.
…..Hier, in deze zo zorgvuldig uitgekozen enclave, had Jantje Erik thuis gebracht. Hem in stelling gebracht om eindelijk de sprong te wagen.
…..‘Kom jongens,’ riep hij naar zijn zoons, die met een groepje jongens aan het voetballen waren. Erik klapte trots toen Kasper scoorde.
…..‘We gaan de tent opzetten en morgen gaan we naar zee.’_____

Ook zin gekregen om beter te leren schrijven? Martje Tromp volgde bij Editio Fictie 1, 2 en 3, Masterclass en kreeg Manuscriptbegeleiding van Manon Uphoff.

Kort verhaal: Bestemming

Podium / 24 maart 2016

Kort verhaal: Lettres de Léria

Podium / 18 maart 2016

Kort verhaal: Storm op de Zuiderzee

Podium / 12 mei 2016