Write drunk, edit sober

Write drunk, edit sober.

Niet mijn eigen woorden maar een uitspraak van Ernest Hemingway. Het prijkt als inspiratiebron op mijn Ipad. Niet omdat ik zo graag drink (alhoewel) maar wel omdat ik dergelijke anekdotes van gevestigde schrijvers kan waarderen. Schrijvers die alle reden hebben om arrogant te zijn maar zichzelf niet al te serieus nemen. Of het schrijverschap.

Wat is dat toch met schrijven? Waarom hebben zoveel mensen de ambitie om te schrijven, of niet zozeer te schrijven als wel schrijver te worden? Ik incluis. Wat is er zo anders aan schrijven dan aan welke andere kunstvorm dat het zoveel mensen aanspreekt? Ik hoop niet dat iemand van mij het antwoord verwacht, want ik kan alleen voor mezelf spreken. Van kinds af aan verloor ik mezelf in boeken. Mij onbekende mensen namen mij mee op de meest fantastische avonturen (in spijkerbroek, tijdens de watersnoodramp of met grote vriendelijke reuzen) en groots en meeslepende liefdes (tussen studenten, schrijvers en interviewers of verteld door engelen). Voor mij was en is dat kunst, mensen met een verhaal bereiken en meenemen in het verhaal. En door veel te lezen verliteraliseert mijn wereld ook. Bijzondere uitspraken blijven hangen, mooie momenten worden opgeschreven. Het verliteraliseren heeft ook een functie. Net zoals in boeken kun je de werkelijkheid naar je hand zetten. Een handig instrument bij minder positief verlopen relaties (waarover hopelijk ooit meer) of indrukwekkende gebeurtenissen waarbij uiteindelijk de vele anekdotes en bijnamen blijven hangen.

 

Met een paar verhalen in mijn hoofd moest het er maar eens van komen. Maar waar te beginnen en vooral hoe? In mijn hoofd beginnen de meest briljante schrijvers gewoon met schrijven, die hebben geen cursus nodig. Maar verder dan wat karakters opschrijven kwam ik niet. Mijn eerste cursus volgde ik in Cambridge, waar ik een tijdje werkte. Welke omgeving was meer inspirerend dan de prachtige gebouwen van die eeuwenoude universiteit waar zoveel nobelprijs winnaars vandaan kwamen? Na me te hebben opgegeven kwam ik met een zoveelste mooi opschrijfboekje bij de cursus aan. Een klein straatje in een volksbuurt, on the dodgy end zeg maar. Bij binnenkomst rook ik katten en hoewel ik niets tegen katten heb (ik heb er zelf een), vind ik “katten-huizen” naar. Ik werd door een allerliefst Engels dametje, Fiona, in een rieten stoel met gebloemd kussen gezet en de cursus ging van start. Met een meditatie-oefening. Ik ben een vrij nuchtere Friezin en mediteer niet. Ik krijg stress van het concept dat ik nergens aan mag denken. Na 4 lessen ben ik gestopt, nog geen letter op papier. Het verlangen te schrijven bleef, de angst voor een cursus ook.

Een online cursus lijkt de uitkomst te bieden. Geen meditatie oefeningen, wel met de billen bloot tegenover je mede-cursisten. Inmiddels ben ik een paar weken verder en het voelt goed.

Of ik al aan mijn eerste verhaal heb geschreven? Wederom nog geen letter. Connie Palmen zei eens:” als je schrijver wilt worden moet je schrijven”. Morgen begin ik. Echt. Nu eerst een glas wijn.

| Berber Kapitein