Pauline Slot: ‘De beslissingen die je op de eerste pagina neemt zijn het belangrijkste’

In juni verscheen bij de Arbeiderspers de nieuwe roman van Editio-tutor Pauline Slot ‘Bergen aan Zee’. Deze psychologische roman gaat over veiligheid en voluit leven, vrijheid en verbondenheid, en de zoektocht naar een eigen weg. Het verhaal is gebaseerd op bekende gebeurtenissen uit de Nederlandse klimgeschiedenis.
Verhaal
Edie Berlage is getrouwd met de bekendste bergbeklimmer van Nederland. Aanvankelijk volgt ze hem de bergen in, aangestoken door zijn intense levenslust. Na de komst van hun dochter blijft ze thuis, terwijl Berend Berlage steeds nieuwe ervaringen en gevaren zoekt en daar succesvolle boeken over schrijft. Zelfs als dat tot controverses en een familietragedie leidt, blijft Berend klimmen. Waar ligt de grens van wat liefde vraagt? En wat doe je als deze wordt overschreden? Wanneer het grootste verlies dreigt, doet Edie haar verhaal.
Editio sprak Pauline over ‘Bergen aan Zee’, het schrijfproces en de grootste uitdagingen van het schrijven van een roman.


Hoe ben je tot dit onderwerp gekomen?

In mijn woonkamer staat een boekenkastje vol boeken met blauwe omslagen en die gaan allemaal over poolreizen en bergbeklimmen. Ik heb die huiveringwekkende reisverslagen lang geleden ademloos gelezen. Want dat extreme leven intrigeert, ook (of juist) als je zelf meer van het lezen en schrijven bent. Daarom wilde ik graag schrijven over zo’n klimmersleven – maar ook over degenen die achterblijven op zeeniveau.

Waarom koos je het perspectief van de achterblijver?

Topklimmers willen nogal eens doodgaan of  nemen op zijn minst grote risico’s om hun doelen te bereiken. Die heldendaden, of hun tragische afloop, zijn mooi materiaal voor spannende verhalen, vandaar ook al die blauwe boeken in mijn boekenkast. Maar achter die verhalen gaat een ander verhaal schuil: dat van ouders, kinderen en geliefden die achterblijven, wachtend, of rouwend. Hun verhalen – en het gaat om heel veel mensen – worden niet verteld. Nabestaanden zijn loyaal. In een roman kun je vrijer schrijven.

Wat wilde je precies ontdekken in het verhaal van Edie?

Een belangrijk thema is wat liefde van ons vraagt, en hoe ver we gaan om een ander niet te hoeven verliezen. Edie en Berend vullen elkaar aan: hij biedt haar intensiteit, zij hem stabiliteit. En ze houden gewoon veel van elkaar, dat ook. Maar Berend vraagt wel heel veel, met zijn drang om altijd nieuwe risico’s te nemen, ook als dat tot de meest pijnlijke verliezen leidt. Daar heb ik overigens niets voor hoeven verzinnen, de levensloop van een aantal bekende klimmers, zoals Ronald Naar en Reinhold Messner, biedt voldoende stof.

Het verhaal gaat ook over de tegenstelling tussen intensief en ‘rustig’ leven. Zelf ken ik de euforie van lopen in de bergen. Ik weet door mijn lange fietsreizen (uit een daarvan kwam mijn debuutroman ‘Zuiderkruis’ voort) hoe fijn het is als je van dag tot dag leeft, je zintuigen wijd open. Maar ik zit ook graag thuis, werk daar aan projecten die zich in de geest afspelen. Dat zijn de lange lijnen, de dingen die bijna in het verborgene ontstaan. In Edie en Berend zie je die twee manieren van leven terug.

Heb je vooraf bewust gekozen voor een raamvertelling?

Edie schrijft haar verhaal als Berend te ver is gegaan in wat hij vraagt: namelijk hun dochter meenemen naar Antarctica. Edie moet wachten tot ze terugkomen, en dat is voor haar het moment om terug te kijken en te beschrijven hoe dat haar vergaat: wachten op een man die zijn leven steeds weer op het spel zet, en nu zelfs ook het leven van hun enige kind. De urgentie is daarmee groot, maar er is ook alle ruimte om de geschiedenis van hun lange relatie te vertellen. Dat is een mooie combinatie.

Moest je vooraf onderzoek doen naar expedities en het verloop hiervan?

Ik hoefde alleen maar naar het boekenkastje met de blauwe boeken te lopen.

Waaruit haal je inspiratie voor nieuwe verhalen?

Een boek schrijven kost een paar jaar, dus het moet over iets gaan wat me werkelijk bezighoudt. Wat liefde van ons vraagt: dat is natuurlijk een thema dat een leven lang meegaat. Wat biedt de ander, wat lever je in? Kun je iemand accepteren zoals hij is? Moeilijk. Kun je jezelf accepteren zoals je bent? Ook niet eenvoudig. Soms zou ik wel meer willen zijn als Berend, volkomen eerlijk over zijn drijfveren, en in staat om door roeien en ruiten te gaan om iets te bereiken. Zo zal ik nooit zijn, maar door te schrijven heb ik nu een tijd met hem geleefd. Dat was leuk.
Er zijn ook meer directe inspiratiebronnen. Sinds vorig jaar heb ik een geweldig lieve hond van twaalf jaar in huis, Bruuntje. Tot mijn verbazing kwam zij het verhaal binnen en bleek daar al snel onmisbaar. En omdat het huwelijk van Edie en Berend lang duurt, maakten ook mijn vorige honden, Saartje en Molly, hun opwachting. Over Molly, die jong stierf, schreef ik eerder in ‘De hond als medemens’.

Wat vind je in het schrijfproces de grootste uitdaging?

De beslissingen die je op de eerste pagina neemt zijn de belangrijkste; als het daar niet klopt blijft dat je achtervolgen. Ik las eens een boek van Michael Pollan, ‘A Place Of My Own’, waarin hij beschrijft hoe hij zelf een houten schrijfhuisje bouwt. Een kleine rekenfout in het begin, en een hoek die net geen 90 graden is, blijven hem het hele bouwproces achtervolgen. Het schrijfhuisje wordt nooit meer helemaal recht. Zo is het met schrijven ook, al kun je een tekst natuurlijk gemakkelijker corrigeren. Maar met cursisten en mensen die ik begeleid, besteed ik altijd veel tijd aan die beginkeuzes. Het is heerlijk als je weet: ja, zo ga ik het doen, dit klopt.