Lage Landen Schrijfweek: Manon Uphoff

De Stichting Beter Schrijven organiseert deze zomer in samenwerking met Editio een schrijfweek voor jong talent. Twintig aspirant schrijvers volgen een week lang workshops van bekende Nederlandse en Vlaamse schrijvers. We gaan nu alvast in gesprek met een aantal van hen. Deze keer: Manon Uphoff.

Manon Uphoff is tutor fictie bij Editio. Het aantal romans dat ze schreef is niet meer op één hand te tellen, en twee van die romans werden genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. Naast romans schrijft Manon pamfletten, een libretto, en ze werkt nu ook aan een speelfilm.

Waarom een film?

Ik heb ooit, lang geleden, een beroepstest gedaan. Volgens die test moest ik regisseur worden. Ik had er nooit bij stilgestaan dat dat kon. Maar ik was altijd nieuwsgierig naar het genre film. Naar de vele manieren waarop een verhaal verteld en gepresenteerd kan worden. In woord en beeld.

Kun je zeggen waarop jouw verhalen zijn gebaseerd?

Ik las laatst een boek waarin stond dat je twee soorten schrijvers hebt: ascending authors en descending authors. De eerste categorie schrijvers werkt heel schematisch en vanuit een bepaald thema. De descendanten zijn veel rommeliger. Ze hebben een persona of een gebeurtenis in hun hoofd, en gaan daar vervolgens mee aan de haal. Dat doe ik ook. Ik behoor tot die laatste groep.

In eerst instantie is het voor mij belangrijk om een klik met een bepaald probleem of een bepaalde vraag te hebben. Vervolgens ga ik door middel van method acting [red: acteer-techniek waarbij de acteur zich zo inleeft in een rol dat het onderdeel wordt van zijn eigen leven] dat vraagstuk onderzoeken.

“Ik leer van film dat je kunt vertrouwen op de samenwerking met de lezer of kijker.”

Bijvoorbeeld, het filmscenario voor De Vanger is gebaseerd op een radiobericht dat ik hoorde in 2000. Een vader liet tijdens het voeden zijn kind per ongeluk vallen. Hij schrok daar zo erg van, dat hij het teruglegde in bed. De volgende dag was het kindje overleden. Dat verhaal liet mij niet meer los. Wat voor man was dit? Waarom durfde hij geen arts te bellen? En wie was zijn vrouw? Uit zulk doordenken vormt zich een verhaal.

Is zo’n proces gebaseerd op de werkelijkheid? Of gebruik je vooral je fantasie?

Het zou idioot zijn als ik de werkelijkheid niet gebruik. Die is onlosmakelijk verbonden met mijn fantasie. Het gebeurt vaak dat ik een bestaand persoon in een gefantaseerde setting plaats. Of een fictief personage in een bestaande omgeving.

Wat heeft film je geleerd bij het schrijven van een roman, en omgekeerd?

De onderliggende structuur is altijd hetzelfde. Alleen bij film heb je veel minder krulletjes nodig. En je moet het al helemaal niet dood-schrijven. De regisseur moet er mee uit de voeten kunnen. Bij een roman ben je veel sneller geneigd om wel al die tierelantijnen toe te voegen. Ik leer van film dat dat niet altijd nodig is, dat je kunt vertrouwen op de samenwerking met de lezer of kijker.

Zo schreef ik jaren geleden mijn eerste verhaal Poep. Daarin legt een rijke vrouw een arme man een vreselijk voorstel, een bizarre weddenschap voor. Zij woont in een grote villa, hij in een kamertje. Ze ontmoeten elkaar in het park waar de dame haar doggen uitlaat. Die honden leggen een drol in de bladeren. De deal is: als de man de twee drollen opeet, krijgt hij het huis van de vrouw. Het grappige is dat ik heel veel  zintuiglijks níet heb uitgeschreven.Toch dachten mensen daar naderhand dingen over te weten. Hun voorstellingsvermogen deed het werk.

“Er is niets wat saai is”

Vraag je schrijvende zelf dus af wat de lezer nodig heeft om een verhaal tot een geheel te maken. Met drie witte legostenen kun je niks bouwen. Met een gigantische berg lego in allerlei kleuren, maar zonder legplaatje bijvoorbeeld, wordt het ook lastig. Geef je jouw lezer een aantal blokken, hier en daar een deurtje of raampje en zelfs een poppetje, dan kan iemand daar veel meer mee.

Ik merk het zelf altijd bij Whitney Houston. Die zingt met heel veel krulletjes. Toch vind ik haar op haar best als ze niet met al die trucs aan komt zetten. Het mag best schuren.

Wat wil je de deelnemers leren in de workshop die je geeft tijdens de schrijfweek?

Wat vooraf gaat aan het schrijven. Namelijk: leer met aandacht en interesse naar de wereld te kijken. Er is niets wat saai is. Ken je die scene uit American Beauty? Dat de dochter van de hoofdpersoon en de buurjongen minutenlang naar een dansend plastic zakje kijken? Dat zakje staat symbool voor ultieme schoonheid. Droom, stel vragen, zelfs het allergewoonste kan ontroeren.

Denk je dat de generatie die mee mag op schrijfweek (18 – 35 jaar) met minder aandacht naar de wereld kijkt?

Ik denk dat er hard gewerkt wordt om die generatie ervan te weerhouden. Dat komt misschien wel door de cynische levenshouding van de generatie daarvoor – die van mij – en de generatie daar weer voor. Daar leefde het idee dat het Westen onontkoombaar afstevent op crisis en ellende. Dat zorgt nou niet per se voor een open levenshouding. Daardoor is het ook makkelijker in clichés te denken, in wij-zij. Maar de jongere generatie is er zeker niet een die zich makkelijk de les laat lezen. Vooral niet zij die willen creëren. Ik koester dan ook altijd een grenzeloos vertrouwen in de nieuwsgierigheid en levenslust van de mens.

Lage Landen Schrijfweek: Thomas Verbogt

Verdieping / 10 juli 2018

Een must-read volgens Manon Uphoff

Verdieping / 30 maart 2018

Martje Tromp

Kort verhaal: De enclave

Podium / 23 juni 2016